Overzicht van de cursus

Instructies

De verschillende datatypes (integer, boolean, string, decimal/float/double) in een programmeertaal kennen en gebruiken
Het verschil tussen een waarde, operatie en expressie kunnen benoemen
Het verschil tussen een rekenkundige en logische operator benoemen
De verschillende rekenkundige operatoren benoemen en gebruiken
De verschillende logische operatoren benoemen en gebruiken
Variabelen correct declareren en initialiseren
De waarde van een variabele kunnen aanpassen
Arrays correct declareren en initialiseren
Elementen aan een array kunnen toevoegen, verwijderen en aanpassen
Single-line en multi-line commentaar kunnen toevoegen

Hoe kijkt een computer naar de wereld?

Hoe maak je een variabele aan?

Lijsten gebruiken en aanpassen.

Elk programma maakt bewerkingen met data. In dit hoofdstuk leer je de meest gekende bewerkingen toepassen binnen een programmeertaal.

Programmeren is niet meer dan het geven van bevelen aan een computer. Zo'n bevel heet een instructie.

variabele: Een naam die verwijst naar een opslagplaats, waarin je een waarde kunt opslaan.
declaratie: Het aanmaken van een variabele.
initialiseren: Het geven van een eerste waarde aan een variabele, wanneer die voor het eerst wordt aangemaakt.

array: Een lijst van waardes.
index: Een waarde (vaak een integer) die aanduidt waar een waarde zich bevindt in een lijst.
indexed array: Een lijst waarbij de index een automatisch oplopend getal is. In de meeste programmeertalen begint deze index bij 0 te tellen.
associative array: Een lijst waarbij de index een zelfgekozen waarde is.

expressie: Een bewerking met als resultaat een waarde.
rekenkundige operatie: Een bewerking tussen twee getallen met als resultaat een getal.
logische operatie: Een bewerking tussen twee waardes met als resultaat een booleaanse waarde.
operatie: De verschillende soorten bewerkingen die een programmeur kan gebruiken.
voorwaarde: Een bewerking met als resultaat een booleaanse waarde.
operator: Het teken van een bewerking.

instructie: Een bevel aan een computer dat meestal bestaat uit het opslaan of aanpassen van data.
toewijzing: Het opslaan van een waarde in een variabele.
commentaar: Tekst die je kan toevoegen aan je code, die wordt genegeerd door de computer. Dit kan gebruikt worden om wat extra uitleg te geven aan moeilijke code.