Evaluatie (deel 1)

Evaluaties

Ik heb evaluaties altijd moeilijk gevonden. Wanneer ik een toets verbeter en een leerling geeft een niet-helemaal-juist antwoord, geef ik dan een 3 op 5, of een 4 op 5? Het klinkt misschien idioot, maar dit soort twijfel wringt voor mij. Niet-helemaal-juiste antwoorden komen nu eenmaal vaak voor. En hoewel veel leraren deze twijfel herkennen, zullen de meesten zich afvragen waar ik me zo druk in maak. Het is toch maar één puntje? Maar op een toets van 10 vragen kan dit een verschil geven van 10 punten. 10 punten die willekeurig worden verdeeld. Verdeeld op een manier die ik tijdens het verbeteren, op dat moment zelf beslis. Een manier die ik op voorhand dus niet kon bedenken, en waar de leerling dus ook geen rekening mee kon houden. Een manier die misschien voor enkele leerlingen standhoudt, tot ik een compleet ander niet-helemaal-juist antwoord tegenkom dat niet in die regel past…

Evaluatie zou een leermoment moeten zijn. De volledig juiste antwoorden, daar valt weinig nog uit te leren. De volledig foute antwoorden, daar kan je duidelijk maken wat er mis ging. Maar het zijn de niet-helemaal-juiste antwoorden waar het meeste uit te leren valt. En net die antwoorden beoordeel ik blijkbaar het meest willekeurig.

Dus wat kan ik daar aan veranderen? Hoe geef ik iemand een eerlijk en betrouwbaar oordeel over hun kunnen en kennen?

In deze post wil ik twee basis-principes van mijn evaluaties uitleggen:

Basis-principes

Eerst een beetje achtergrond. Ik ben zelf leraar (sinds 2014) en tegelijk ook student aan de universiteit (sinds 2018). In die tijd ben ik in aanraking gekomen met een heleboel verschillende evaluatie-methodes, en dat vanuit twee verschillende perspectieven. Ik heb leren werken met cijfers, letters en rubrics. Ik heb examens, toetsen, taken en projecten uitgewerkt en afgenomen. Sommige opdrachten mondeling verdedigd, andere schriftelijk. Het is heel erg boeiend geweest om met al deze methodes aan het werk te gaan. Ik ben echter geen expert. Ik ben een leraar met enkele jaren ervaring, die deze ervaring wilt gebruiken om leerlingen een eerlijk en betrouwbaar overzicht te geven van hun kennen en kunnen, zonder dat ik verdrink in de werklast ervan.

Subjectiviteit

Ongeacht welk systeem je gebruikt (letters, cijfers, rubrics, doelstellingen, …) zijn je evaluaties subjectief. Dat feit maakt veel leraren, ouders en leerlingen ongemakkelijk.

Het grootste protest op dat feit komt van leraren die gebruik maken van het het puntensysteem. Het puntensysteem geeft een sterk gevoel van objectiviteit. Een toets heeft immers een cijfer, een cijfer dat een som is van de punten per vraag, en een leerling krijgt een punt toegewezen wanneer ze een vraag juist of fout beantwoorden. Een vooraf afgesproken cesuur (meestal 50%) bepaalt dan of een leerling geslaagd is of niet op de toets. Het gemiddelde van alle toetsen bepaalt of een leerling geslaagd is of niet op een vak. Een binair antwoord (juist of fout) die leidt tot een som, die wordt verrekend in een gemiddelde: een puur wiskundige wijze om een leerling te beoordelen, hoe kan dat in godsnaam subjectief zijn?

De subjectiviteit bevindt zich in het puntensysteem op 3 plaatsen:

  1. De leraar bepaalt zelf of een antwoord juist of fout is
  2. De leraar bepaalt zelf hoeveel punten een vraag waard is
  3. De leraar (of de school) bepaalt zelf de cesuur

Belangrijk daarbij is dat de subjectiviteit aan de basis ligt van de gehele wiskundige berekening. Een andere leraar gaat sommige antwoorden anders beoordelen. Een andere leraar gaat dezelfde vraag misschien meer of minder punten toewijzen. Die schijnbaar kleine, maar vele veranderingen propageren zich doorheen de volledige toets, waardoor resultaten enorm kunnen verschillen. Ik herinner me het verhaal van een collega Wiskunde. Tijdens een congres werd aan een zaal vol leraren Wiskunde gevraagd om allemaal dezelfde toets te verbeteren met behulp van het puntensysteem. Iedereen kreeg een identiek exemplaar. De resultaten lagen verspreid tussen 30% en 95%.

Vaak is het antwoord daarop:

“Ja, maar in mijn vak komt dat niet voor, want daar zijn de antwoorden nu eenmaal juist of fout!”

  • een leraar

Waarop ik alleen maar kan zeggen: Is dat zo? De ene leraar geeft punten op basis van tussenstappen die de leerling toont, de ander op basis van het antwoord, en nog een ander gebruikt een (subjectieve) weging tussen de twee.

Eender welk evaluatiesysteem dat je gebruikt is volgens mij subjectief op een fundamenteel niveau, hoeveel je het ook verbergt achter wiskundige formules. Voor mij is dat de voornaamste reden dat ik het puntensysteem niet graag gebruik: het verbergt de subjectiviteit, waardoor we de leerlingen, ouders en vooral onszelf iets voorliegen. We maken beslissingen op basis van die schijn-objectiviteit, en stellen daarom die beslissingen zelden in vraag. Want, zo redenen we, het is toch objectief vastgesteld?

Evaluaties zijn dus subjectief. Waarom maakt ons dat zo ongemakkelijk? Voor veel leraren, ouders en leerlingen staat objectief gelijk met betrouwbaar en voorspelbaar. Subjectief vinden we vaak onbetrouwbaar en onvoorspelbaar. Dit brengt ons tot de eerste vraag die ik moest beantwoorden:

Hoe maak je een betrouwbare, voorspelbare en toch subjectieve evaluatiemethode?

Transparantie

Transparantie is lastig. Een toets, taak of examen afleggen is voor een leerling vaak een spel om zoveel mogelijk punten te behalen. Een spel waar ze dagelijks op oefenen. De schrik is vaak dat, hoe transparanter de evaluatie, hoe groter de kans dat leerlingen een manier vinden om geslaagd te zijn zonder dat ze daarbij de bevraagde kennis of vaardigheden onder de knie hebben.

Toch ben ik principieel niet tegen transparantie. Uiteraard wil ik mijn leerlingen de grootste kans geven om te slagen. Als leerlingen hun antwoorden op een opdracht zelf kunnen evalueren, kunnen ze zichzelf ook op tijd bijsturen. Want hoe eerlijk en betrouwbaar mijn evaluaties ook kunnen worden, een evaluatie is vaak finaal. Jezelf moeten bijsturen na een slechte evaluatie is vervelender dan gericht te werken naar een goede evaluatie. Dit brengt ons tot de tweede vraag die ik moest beantwoorden:

Hoe maak je een transparant evaluatiesysteem dat verzekerd dat leerlingen de doelen behalen?

Verder…

Ik heb nu twee vragen die ik moet beantwoorden om een eerlijk en betrouwbare evaluatie aan leerlingen te geven:

Eerst wil ik proberen om deze vragen te beantwoorden aan de hand van de evaluatie-methodes die ik al ken. Daarna wil ik zien hoe ik deze methodes kan aanpassen of samenvoegen, zodat ik beide vragen kan beantwoorden met één methode. Uiteindelijk wil ik ook bekijken of de implementatie ervan ook haalbaar is voor mijzelf als leraar.